Author: | Alphonse Jean René Fleuriot de Langle | ISBN: | 1230002485034 |
Publisher: | FB Editions | Publication: | August 18, 2018 |
Imprint: | FB Editions | Language: | Dutch |
Author: | Alphonse Jean René Fleuriot de Langle |
ISBN: | 1230002485034 |
Publisher: | FB Editions |
Publication: | August 18, 2018 |
Imprint: | FB Editions |
Language: | Dutch |
“Ik houd u omvat Afrika!” Het was met deze woorden, dat de groote veldheer der oudheid, Caesar, het slechte voorteeken trachtte af te wenden voor zijne bijgeloovige romeinsche soldaten, toen hij ter aarde stortte bij zijn eerste betreden der afrikaansche kust; en het is als of die uitroep ons uit alle tijden te gemoet klinkt. Alle eeuwen, van lang voor onze jaartelling tot heden, hebben het hare er toe bij gedragen, of er althans naar getracht, om een slip op te lichten van den sluier, die daar lag uitgespreid over het groote land ten zuiden der Middellandsche zee. “Ik omvat u Afrika”:—reeds in den geest heeft een Hanno het geuit, toen hij zijn kustvaart aan gene zijde der zuilen van Herkules volbracht; en de groote ontdekker dezer eeuw Dr. Livingstone heeft, met een grenzenlooze, heilige dorst naar wetenschap bezield, gepoogd dit woord waar te maken, toen hij zich ten levenstaak stelde door te dringen in te voren nooit bekende streken. En toch hebben die meer dan vijf-en-twintig eeuwen, die er tusschen deze twee ontdekkers verloopen zijn, nog niet geheel dat grootsche doel dat men zich voor oogen stelde bereikt; toch blijft nog altijd het gezegde van Aristoteles waarheid bevatten: “Afrika brengt ons telkens wat nieuws!” Nog zijn er streken, die nooit zijn bezocht; wouden waar nog nooit de tred des Europeërs heeft weerklonken of zijne stem een echo heeft gewekt.
“Ik houd u omvat Afrika!” Het was met deze woorden, dat de groote veldheer der oudheid, Caesar, het slechte voorteeken trachtte af te wenden voor zijne bijgeloovige romeinsche soldaten, toen hij ter aarde stortte bij zijn eerste betreden der afrikaansche kust; en het is als of die uitroep ons uit alle tijden te gemoet klinkt. Alle eeuwen, van lang voor onze jaartelling tot heden, hebben het hare er toe bij gedragen, of er althans naar getracht, om een slip op te lichten van den sluier, die daar lag uitgespreid over het groote land ten zuiden der Middellandsche zee. “Ik omvat u Afrika”:—reeds in den geest heeft een Hanno het geuit, toen hij zijn kustvaart aan gene zijde der zuilen van Herkules volbracht; en de groote ontdekker dezer eeuw Dr. Livingstone heeft, met een grenzenlooze, heilige dorst naar wetenschap bezield, gepoogd dit woord waar te maken, toen hij zich ten levenstaak stelde door te dringen in te voren nooit bekende streken. En toch hebben die meer dan vijf-en-twintig eeuwen, die er tusschen deze twee ontdekkers verloopen zijn, nog niet geheel dat grootsche doel dat men zich voor oogen stelde bereikt; toch blijft nog altijd het gezegde van Aristoteles waarheid bevatten: “Afrika brengt ons telkens wat nieuws!” Nog zijn er streken, die nooit zijn bezocht; wouden waar nog nooit de tred des Europeërs heeft weerklonken of zijne stem een echo heeft gewekt.